Als Fortuna geld wil verdienen aan de jeugdopleiding, zoals algemeen directeur Masset liet optekenen in het Fortuna SC magazine, dan is het wenselijk dat er nieuwe rolmodellen komen. Je kunt niet eeuwig blijven wijzen naar Mark van Bommel, Fernando Ricksen en Kevin Hofland. Wat is er sinds Kevin Hofland’s vertrek naar PSV in de zomer van 2000 gebeurd? Fortuna Online zocht het uit.
Hoeveel spelers heeft de jeugdopleiding sindsdien voortgebracht aan wie Fortuna een transfersom overhield, of van wie Fortuna de hoop had dat de speler in de toekomst geld zou kunnen opbrengen, maar een aflopend contract gooide roet in het eten?
Ik beperk me tot spelers die de Fortuna jeugdopleiding hebben doorlopen, tenminste een wedstrijd hebben gespeeld voor het eerste elftal en bij Fortuna zijn vertrokken[1], omdat:
– een andere club het doorlopende contract van de speler afkocht, waardoor Fortuna geld ontving voor de speler (Harry Gommans, Prince Rajcomar, Danny Hoesen en Taner Taktak);
– de speler een Fortuna aanbieding tot contractverlenging naast zich neerlegde en elders tekende (Samir El Gaaouiri, Tom Daemen, Ruud Boymans, Emmo Güvenç, Rick Geenen en Joeri Schroyen);
– Fortuna niet in staat was de speler een nieuw contract aan te bieden, omdat de club geen bestaanszekerheid had (Bryan Linssen en Jesse Mayele).
Hebben deze twaalf reclame gemaakt voor Fortuna Sittard? Dat kan op twee manieren. 1) De club die de speler overnam van Fortuna is dusdanig tevreden over de prestaties van de speler dat deze club zonder aarzeling weer een Fortunees zal vastleggen als die gelegenheid zich voordoet. 2) De speler ontwikkelt zich tot een prima speler op het hoogste niveau, waardoor ook andere clubs op het hoogste niveau interesse krijgen in toekomstige spelers uit de Fortuna jeugdopleiding.
In de volgende figuurtjes zie je de carrière van deze twaalf spelers na het (eerste) vertrek bij Fortuna. Op de verticale as staat het aantal wedstrijden dat ze bij hun club speelden als percentage uitgedrukt in het totale aantal wedstrijden dat die club in het seizoen speelde.[2] Op de horizontale as staat de tijd (uitgedrukt in seizoenen) nadat de speler Fortuna (voor de eerste maal) verliet. Een doorgetrokken streep betekent actief op het hoogste niveau; een stippenlijn betekent actief op een lager niveau. Actief in Limburg is aangegeven met kleuren: groen (Fortuna Sittard); geel (VVV Venlo); rood (MVV Maastricht); zwart (Roda JC); paars (Patro Maasmechelen). De zwarte stip is het moment waarop de wegen van de speler en de eerste werkgever na Fortuna contractueel scheiden. De figuurtjes zijn bijgewerkt tot de winterstop van het seizoen 13/14.
Als je die figuurtjes naast mekaar legt, zie je drie patronen.
1) Nieuwe werkgevers hebben doorgaans weinig geduld
De nieuwe werkgever verwacht doorgaans onmiddellijk prestaties van de speler. Blijven die prestaties uit in het eerste jaar, dan wordt de speler (1) verhuurd aan een club op lager niveau om niet meer terug te keren (Rajcomar, El Gaaouiri, Hoesen, Schroyen), (2) transfervrij van de hand gedaan (Gommans, Mayele, Geenen) of (3) een bankzitter die zijn contract uitdient (Taktak).
Helaas heb ik zojuist tweederde van de potentiële rolmodellen genoemd, die het niet hebben kunnen waarmaken bij hun eerste werkgever na Fortuna. De overige vier slaagden wel (Guvenc, Daemen en Linssen op het tweede niveau en Boymans op het hoogste niveau). Boymans en later Linssen (die MVV verruilt voor VVV) treffen een nieuwe werkgever die wel geduld heeft. Het eerste seizoen bij VVV was voor beiden namelijk geen doorslaand succes, maar het tweede seizoen wel. Kortom, een speler die overweegt te vertrekken moet het juiste moment en de juiste club kiezen. Er is geen garantie op een herkansing.
2) Niet succesvolle spelers keren vroeg of laat terug naar Limburg
Zeven van de acht spelers (alleen Mayele niet) die niet slaagden bij hun nieuwe club, keren terug naar Limburg om hun in het slop geraakte carrière nieuw leven in te blazen. Waarom kiezen deze spelers voor Limburg? Is dat een financiële beslissing? Missen deze spelers hun vertrouwde omgeving? Als ze hun vertrouwde omgeving missen, is dat een probleem voor de jeugdopleiding, want het lijkt structureel (en dan is een RJO Zuid Limburg niet de oplossing).
3) Succes op het hoogste niveau is niet voor iedereen weggelegd
Kijken we dan naar het restant van de carrière van deze twaalf, dan zien we twee spelers die definitief lijken door te breken op het hoogste niveau (Linssen en Hoesen). Wellicht voegen Boymans en Schroyen zich daar in de toekomst nog bij. De rest heeft het weliswaar geprobeerd, maar is er niet ingeslaagd om structureel door te breken op het hoogste niveau. Nieuwe helden zijn er dus weldegelijk, maar het houdt niet over.
Kortom, als financieel gewin de drijfveer van de jeugdopleiding moet worden, heeft Chris Burhenne een forse klus. Maar zoals Martin Masset ook aangeeft in zijn interview, dat hoeft niet de enige drijfveer te zijn. Volgens de bovenstaande maatstaf is Rick Geenen een mislukking, maar dat is hij natuurlijk niet. Geenen speelde enkele mooie seizoenen bij Fortuna en is een prima voorbeeld van een gewezen jeugdspeler die het eerste elftal een regionale smoel gaf. Niks mis mee.
Riccardo Welters
[1] Elke definitie heeft zijn nadelen. Spelers die voordat ze een wedstrijd hebben gespeeld in het eerste de club verlaten, zitten er niet bij (zoals Jordie Briels en Fuat Usta). Ook het wellicht grootste talent (Joos van Barneveld) haalt deze definitie niet, omdat een slepende blessure zijn carrière voortijdig beëindigde.
[2] Ook deze maatstaf heeft zo zijn bezwaren. Een invalbeurt in blessuretijd telt even zwaar als een basisplek en een duel op het hoogste niveau in IJsland of Cyprus telt even zwaar als een duel voor Ajax.