Fortuna’s financiële problemen lijken sinds afgelopen donderdagavond voorlopig te zijn opgelost. Na enkele hectische jaren blikt Fortuna Online terug op de totale periode waarin de schulden zijn ontstaan.
De eerste decennia
Fortuna Sittardia Combinatie ontstaat na een fusie in 1968. In de jaren ’60, ’70 en ’80 kenmerkt het betaald voetbal zich voornamelijk door gemoedelijkheid, weinig tv-aandacht, weinig financiële problemen en veel waardering van de toeschouwers voor hun plaatselijke trots. Clubs kunnen nog goed rond komen van de recettes en bijdragen van enkele, voornamelijk lokale, sponsors. Spelers verdienen maximaal enkele duizenden guldens (per jaar) en moeten naast het voetbal werk zoeken om rond te kunnen komen.
De omslag
In de jaren ’90 komt er een omslag in het betaald voetbal. De tv-omroepen ontdekken dat er wel erg veel mensen naar een wedstrijd op tv willen kijken en zenden steeds meer voetbal uit. Als gevolg daarvan krijgen clubs ook steeds meer inkomsten uit tv-gelden. Grote bedrijven krijgen ook in de gaten dat de aandacht rondom het voetbal toeneemt en de sponsorinkomsten voor clubs schieten omhoog. Hiermee neemt het relatieve aandeel van recettes aanzienlijk af.
Doordat de sportieve prestaties samenhangen met de tv-gelden die je krijgt (Europacup levert meer op dan Eredivisie, Eredivisie meer dan Eerste Divisie, etc.), wordt het voor clubs steeds belangrijker om de aansluiting te behouden met de groep waar ze bij willen horen. Halverwege de jaren ’90 wil Fortuna graag bij de middenmoot en liefst zelfs bij de subtop van Nederland horen. In eerste instantie lukt dat aardig.
Op financieel gebied krijgen de clubs echter in 1995 met het Bosman-arrest een flinke tegenslag te verwerken. Dit arrest houdt in dat een speler aan het eind van zijn contract transfervrij de club mag verlaten. Veel clubs raken in paniek en bieden hun spelers langdurige contracten tegen vorstelijke salarissen aan. Dit in de hoop ze tussentijds voor een grote som geld te kunnen verkopen. Fortuna doet dit onder andere met spelers als Ronald Hamming, Joos van Barneveld, Mark van Bommel en Kevin Hofland. Het grote risico van dit beleid is dat je ook wel eens spelers van mindere kwaliteit een riant contract aanbiedt en dat spelers door blessures onverkoopbaar worden.
De KNVB vindt het allemaal prima. Wanneer een club als Fortuna op de begroting aangeeft dat men het tekort op de balans van 4.000.000 gulden dekt door de verwachte verkoop van een speler, heeft de KNVB daar geen moeite mee. Met de verkoop van Hofland, Paauwe, Dirkx en Van Bommel verdient Fortuna ongeveer 18 miljoen gulden. Dit bedrag is voldoende om de gaten in de begroting van circa 4 à 5 seizoenen te dekken. In plaats van het geld daarvoor te reserveren, wordt er door het trio Nijpels, Opgenoord en Coenen (waarbij laatstgenoemde eindverantwoordelijk was) opnieuw geïnvesteerd. Ditmaal worden middelmatige spelers aangetrokken (Haeldermans, Geerinkx, Gerritsen, Krijgsman). Ook deze spelers verdienen tonnen en worden voor lange tijd vastgelegd. De gehoopte transfers en sportieve prestaties blijven echter uit en het gat in de begroting wordt steeds groter. De KNVB vindt ondertussen nog steeds alles goed.
Naast de hoge salarissen en langdurige contracten, denken veel clubs dat het absoluut noodzakelijk is nieuwe, dure stadions te gaan bouwen. De sponsors krijgen een steeds belangrijkere rol en daarvoor moeten er ruime en goede faciliteiten zijn. In de jaren ’90 verlaten onder andere Willem II, Ajax, FC Twente, NAC en Sparta hun oude vertrouwde stadion om in een nieuw stadion te gaan spelen. Ook Fortuna verlaat, tot verdriet van vele supporters, de geliefde Baandert en verhuist naar het afgelegen, nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein aan de Bergerweg. De faciliteiten voor de sponsors zijn er prima, maar de echte fan voelt zich in de kou staan. De betonnen bak herbergt 13.000 voornamelijk blauwe zitplaatsen (waarom niet groen?). Bovendien wordt het supportershome voorlopig gevestigd in enkele bouwketen in een poel modder tegenover de uit de grond gestampte McDonald’s. De sportieve prestaties lopen sterk terug en de afstand tussen fan en club wordt steeds groter.
De KNVB wordt wakker
Als in de periode 1999-2001 een aantal clubs gedurende de competitie in acute financiële nood komen en dreigen failliet te gaan, wordt ook de KNVB eindelijk wakker. Men is bang voor competitievervalsing wanneer clubs tussentijds uit de competitie moeten worden gehaald en men besluit hogere eisen te gaan stellen aan de begroting vooraleer de licentie te verstrekken. Zo mag de post ‘verwachte transferopbrengsten’ niet meer worden opgevoerd. Clubs krijgen even de tijd om alles op orde te brengen en de begroting sluitend te maken. Voor veel clubs blijkt dit haast onmogelijk.
Voor Fortuna is de ramp compleet als men in het seizoen 2001-2002 degradeert. Veel spelers hebben nog lopende, dure contracten, het stadion heeft een zeer zware hypotheeklast, sponsors trekken zich terug, er komen minder toeschouwers en er komt minder geld vrij van de tv-opbrengsten. Inmiddels hebben de heren Opgenoord, Coenen en Nijpels de club met stille trom verlaten en is Theo Mommers aangetrokken om de boel recht te houden. Helaas voor hem, de club en de supporters komen er al snel vele lijken uit de kast. Niet betaalde rekeningen, fikse schulden bij diverse instanties en niet nagekomen afspraken blijken meer regel dan uitzondering te zijn. De enige mogelijkheid de club overeind te houden is een fikse sanering. Dit houdt uiteindelijk in dat vele spelers weg moeten en er op het kantoor nog maar een minimaal aantal personen kan blijven werken. Met schuldeisers worden afspraken gemaakt en enkele geldschieters (o.a. Nuijen, Abelshausen en Philippen) pompen een groot bedrag in de club. Op het nippertje krijgt de club een licentie voor het seizoen 2002-2003.
De hypotheeklasten en ‘oude’ schulden blijven echter als een molensteen om de nek van de club hangen. Door de zwakke sportieve prestaties (13e en twee maal 19e in de Eerste Divisie) blijven veel supporters weg en ook de sponsors zien geen heil meer in een nieuwe investering. Ondertussen springen de genoemde geldschieters vrijwel elke maand weer bij om de boel draaiende te houden, hopende dat er eens een ommekeer komt.
Faillissement lijkt onafwendbaar
In de winter van het seizoen 2004-2005 trekt de Raad van Commissarissen echter aan de bel. Ook bij hun is het geld nu op en ze geven aan direct hulp nodig te hebben, anders is het faillissement van Fortuna Sittard een feit. Van de gemeente wordt gevraagd het bestemmingsplan voor het stadiongebied te wijzigen, waardoor het in de toekomst mogelijk wordt voor detailhandel zich rondom het stadion te gaan vestigen. Hieruit moet voldoende geld vrijkomen voor Fortuna. Na enkele zenuwslopende vergaderingen eind januari besluit de gemeenteraad met een meerderheid van 20 tegen 17 akkoord te gaan met een wijziging van het bestemmingsplan. Er wordt afgesproken dat het College van B&W samen met projectontwikkelaars en Fortuna om de tafel gaat zitten om een overeenkomst te sluiten die past binnen de gestelde kaders van de Raad. In juni komt men dan met een voorstel.
De mega-sanering
In de saneringsoperatie moet Fortuna een schuld van maar liefst 24,3 miljoen euro zien weg te werken. Hiervoor wordt aan de schuldeisers een kwijtschelding van 75% van hun vordering gevraagd. Een groot deel gaat akkoord, maar de banken en Belastingdienst voorlopig nog niet.
Als in de maanden april en mei geen salaris betaald kan worden aan het personeel, trekt Fortuna weer aan de bel. Het College komt met een voorstel waarin 75% van de OZB-schuld wordt kwijtgescholden (225.000 euro) en waarin het bestemmingsplan definitief wordt gewijzigd waardoor bijvoorbeeld sportzaken, een mega-supermarkt en een speelautomatenhal zich mogen vestigen in en rondom het stadion. Dit is echter niet de enige drempel voor Fortuna’s redding. Om de sanering compleet te maken, moeten ook de banken en de Belastingdienst akkoord gaan met een afboeking van hun schuld.
Op donderdag 30 juni gaat de Raad dan toch akkoord (19 voor, 15 tegen). De banken en de Belastingdienst treffen diezelfde dag een regeling met de club. Jan Linders zal een supermarkt gaan bouwen en Super Game een speelautomatenhal. Een consortium (projectontwikkelaars Meulen, Jongen en de RvC) steekt direct 3,2 miljoen euro in de club om daarmee de kortlopende schulden af te lossen. Als deze hele sanering afgerond is, blijft er van de schuld van 24,3 miljoen euro nog ongeveer 5,1 miljoen over. Dit is verdeeld onder de Raad van Commissarissen, de gemeente en de stichting Nao Veure. Deze partijen krijgen hun geld terug uit de winst die uit het ontwikkelen van het stadiongebied komt, waarbij eerst de schuld aan de gemeente afbetaald moet worden.
De toekomst
Hopelijk komt hiermee een einde aan de problemen en begint hiermee een financieel gezonde toekomst voor onze geliefde club. In de afgelopen jaren is gebleken dat overleven belangrijker is dan sportieve prestaties. Dat Fortuna twee maal als 19de en daarmee laatste eindigde in de Eerste Divisie, werd door de supporters vrij lauwtjes aanvaard. Leuk is anders, maar failliet gaan is erger. Hopelijk kan de hele club nu in rust gaan werken zodat ook de sportieve prestaties weer wat beter worden. De trouwe supporters, medewerkers en andere betrokkenen bij de club hebben dit na al die jaren van ellende wel verdiend…
RvL