In het weekend waarin Fortuna zijn kansen op promotie definitief verspeelde, nam een deel van de redactie verlof om een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan het Groundhopping-boek van deze site. Bestemming: het Beloofde Voetballand, om precies te zijn de counties Yorkshire en Cumbria.

 

 


Het is vrijdag de dertiende, maar dat is voor ons reisgezelschap geen reden om niet het luchtruim te kiezen. Om kwart over acht in de ochtend melden wij ons vol goede moed in de vertrekhal van Brussels Airport.

Van die goede moed is niet veel meer over wanneer wij om kwart over acht in de avond eindelijk opstijgen richting Leeds-Bradford Airport. Industriële acties van de brandweer hebben het luchtverkeer op Zaventem het grootste deel van de dag platgelegd. Welcome to Europe!

De wilde staking uit protest tegen slecht peoplemanagement geeft ons weliswaar een unieke inkijk in het leven op de microkosmos Brussels-Airport, maar een bijzonder genoegen is dat niet. Ons humeur klaart enigszins op wanneer wij nog geen vijf minuten na vertrek het eerste stadion van deze trip ontwaren. Vanuit de lucht hebben wij een fraai zicht op het Koning Boudewijn-stadion, dat baadt in het overvloedige licht van het Atomium.

Vijf minuten later staan wij al aan de grond op Leeds-Bradford Airport. Vijf minuten later lokale tijd, wel te verstaan. Wij verhuizen naar onze uitvalsbasis, het Golden Lion Hotel te Leeds, en genieten nog van een paar pints in de lokale pubs. Na een valse start is onze reis echt begonnen. De dag erna staat het hoogtepunt al op het programma: Sheffield United vs. West Ham United op Bramall Lane.

’s Morgens bij het ontbijt blijken meer voetbalsupporters de Golden Lion als uitvalsbasis verkozen te hebben. Terwijl wij genieten van het licht verteerbare Full English Breakfast voert een groep Ieren, waarvan enkele in shirts van Leeds United, op luidruchtige maar desondanks onnavolgbare wijze zijn eerste conversatie van de dag. Dat gaat uiteraard ook gepaard met de eerste pints van de dag.

Sheffield United vs. West Ham United

De trein brengt ons via rugbystad Wakefield en voetbalstad Barnsley (voor de liefhebbers: Oakwell Stadium ligt ten oosten van het spoor) binnen een uur in staalstad Sheffield. Sheffield is een ruige industriestad met een half miljoen inwoners, die door geen enkele reisgids het vermelden waard wordt geacht. Een half uurtje rondlopen leert ons waarom. Veel oninteressante nieuwbouw en een merkwaardige verkeersader dwars door het centrum komen de schoonheid en de sfeer niet ten goede. Het doet merkwaardigerwijs een beetje Duits aan, ware het niet dat her en der tussen de hoge nieuwbouw oude pubs de slopershamer hebben overleefd.


Indrinken op weg naar Beautiful Downtown Bramall Lane

De pubs zijn op deze zomerse dag – de temperaturen bereiken hier de voor half april ongekende hoogten van 24 graden – favourite hang-outs voor supporters op weg naar de wedstrijd. Vanaf het centrum van de stad is het een half uurtje lopen naar Bramall Lane.

Het stadion van Sheffield United is misschien niet het bekendste, maar wel één van de oudste van Engeland. Al in 1862 speelde de oudste voetbalclub ter wereld, Sheffield F.C., hier haar wedstrijden en in 1878 werd hier de eerste wedstrijd onder kunstlicht gespeeld. Sinds 1889 is Bramall Lane de thuishaven van Sheffield United, dat het stadion overigens nog tot 1973 gedeeld heeft met de Yorkshire County Cricket Club.

Bramall Lane is prachtig gelegen middenin een woonwijk. Tegenover de tribunes liggen aan de overzijde van de straat typisch Engelse arbeiderswoningen met af en toe een pub, fish&chips-shop of newsagents. Die omgeving geeft de gang naar het stadion een bijzondere sfeer.

Wij hebben kaarten gekocht voor de upper tier van de Bramall Lane Stand, boven het vak dat bestemd is voor de uitsupporters. Wanneer we onze plaatsen gevonden hebben, onderwerpen we het stadion ook van binnen aan een inspectie.

Wat we hier zien, kan onze goedkeuring wel wegdragen. Voor het Arena-concept is hier geen plaats; nee meneer, dit is een voetbalstadion. Intiem en intimiderend tegelijk. De vier tribunes staan kort op het veld en lopen steil op, waardoor de 32.000 toeschouwers het spel van dichtbij beleven.

De Bramall Lane Stand is de enige two tier, de andere tribunes bestaan allemaal maar uit één laag. De John Street Stand aan de lange zijde is de jongste tribune (uit 1996) en kent een mooi detail: de driehoekige topgevel in het midden van het dak, een mooi eerbetoon aan de klassieke vooroorlogse stands die allemaal zo’n constructie kenden. De fanatieke aanhang van United verzamelt zich achter de goal op de Kop Stand, een hoge en steile tribune voor 11.000 toeschouwers.

Deze middag is het stadion volledig uitverkocht. De wedstrijd tussen Sheffield United en West Ham is een belangrijke clash in de harde degradatiestrijd aan de onderkant van de Premiership. De ploeg die vandaag verliest, krijgt zware papieren. De sfeer zit er goed in, al valt de TIFO een beetje tegen. Deze bestaat slechts uit een spandoek van een meter of drie met de tekst Come On You Blades. Hier blijkt pijnlijk dat de Engelse voetbalbeleving ver achter blijft bij die in pak ‘m beet Fürth of Sittard.

We zitten inmiddels vlak voor de wedstrijd wanneer door de speakers de eerste tonen van John Denvers zoetsappige Annie’s Song klinken. Het thuispubliek haakt in en zingt en masse: You fill up my senses, like a gallon of  Magnet, like a packet of Woodbines, like a good pinch of snuff, like a night out in Sheffield, like a greasy chip butty, like Sheffield United, come thrill me again.


The Kop van Sheffield

De eerste helft komt West Ham er geen moment aan te pas. Aangevuurd door de aanhang zet Sheffield United de Hammers onder druk. Het lawaai bij aanvallen van the Blades is bij vlagen indrukwekkend. Grote kansen krijgen de rood-witten ondanks het overwicht echter niet. Totdat een minuut of vijf voor rust Anton Ferdinand een domme vrije trap weggeeft op de rand van het strafschopgebied. Wij zien het gat dat de muur en keeper Robert Green ongedekt laten. Michael Thonge ziet het ook en schiet de bal een paar momenten later inderdaad snoeihard tegen de touwen. De 1-0 ruststand is volledig verdiend.

Na rust beginnen de Eastenders eindelijk te voetballen. Met name Carlos Tevez, wiens vetkwabben zelfs vanaf de uppertier van de Bramall Lane Stand goed te onderscheiden zijn, toont een paar keer zijn klasse. Zo legt hij de bal na een fraaie solo op een presenteerblaadje klaar voor Lucas Neill, maar diens inzet wordt knap gekeerd door Paddy Kenny.

Na die gemiste kans ebt het offensief van West Ham weg. Twintig minuten voor tijd ontploft het stadion, wanneer captain Phil Jagielka de Blades uit een corner op 2-0 zet. Daarna komt West Ham er niet meer aan te pas. De doorgaans niet trefzekere John Stead mag zelfs nog de 3-0 maken. De misère van de Hammers eindigt met een Schwalbe van Tevez, die door de scheidsrechter met geel bestraft wordt.


De John Street stand met ‘gable’ in het midden van het dak

Manager Neil Warnock, wiens cynische lachje bij iedere beslissing van de scheidsrechter zelfs vanaf de uppertier van de Bramall Lane End goed te zien valt, heeft de doom&gloom-merchants van de BBC, die al wekenlang de degradatie van de Blades voorspellen, vandaag duidelijk antwoord gegeven. Sheffield United speelt ook volgend seizoen in de Premiership.

En terecht, want SUFC is een echte voetbalclub met een echt voetbalstadion en echte voetbalsupporters. Alleen jammer dat het ten koste van mijn geliefde Hammers gaat. Veel geluk brengen mijn bezoeken West Ham niet; bij de voorgaande gelegenheden, uit tegen Tottenham in 1985, 1986 en 1987, verloren de Hammers ook al.

York City

Wie in Yorkshire wilt gaan groundhoppen, heeft keuze te over. Binnen een uur gaans kun je vanuit Leeds afreizen naar Barnsley, Huddersfield Town, Halifax Town, Hull City, Rotherham United (of Michael Jeffrey fame), Bradford City, Sheffield Wednesday, Scarborough FC of Doncaster Rovers (eveneens of Michael Jeffrey fame). Wij kiezen deze zondag echter voor de Kit Kat Crescent van York City.

York City is geen grootheid in het Engelse voetbal. Enkele jaren geleden was er maar één ding massive aan deze club: de schuldenberg. Slechts door de inzet van de supporters is de club blijven bestaan. Zij richtten een fonds op en brachten het geld bij elkaar om de club over te nemen. Sinds enkele jaren is York City (mede)eigendom van een supporters trust, iets wat in de lagere regionen van het Engelse profvoetbal steeds vaker voorkomt.


De redders van de club hebben hun naam vereeuwigd in een plaquette in een muur van het stadion

York City werd in 1929 toegelaten tot de Football League, maar degradeerde drie jaar geleden naar de Conference. Dit seizoen doen de rood-blauwen mee om de play-offs. De geschiedenis kent weinig sportieve hoogtepunten: de club speelde nooit First Division, voornaamste bekersuccessen zijn het bereiken van de halve finale van de FA Cup in 1954 en de uitschakeling van Arsenal in de vierde ronde van de FA Cup in 1984.

De website van de club geeft twee routebeschrijvingen naar Kit Kat Crescent: de kortste weg en de scenic route. Wij kiezen voor een extended scenic route die ons temidden van Engelse dagjestouristen langs gezellige kleine straatjes met tearooms én langs de Minstrel voert.

Deze kathedraal mag met recht massive genoemd worden. Wanneer wij via Bootham Road naar het stadion lopen, valt het aantal touristen vreemd genoeg op de vingers van een hand te tellen. We slaan af naar Bootham Crescent, de straat waar het stadion van York City al sinds 1932 ligt.


De entree van Kit Kat Crescent

Bootham Crescent is een mooie, landerige en welvarende straat die – de naam zegt het al – in een boog loopt. Het stadion blijft lang uit ons zicht, maar at the end of the road ligt daar toch de toegangspoort van Kit Kat Crescent. De poort staat open, maar dat is ook het enige wat hier niet gesloten is. Van het veld en de tribunes (met een capaciteit van 9.034 toeschouwers) kunnen we zelfs geen glimp opvangen.

Nou ja, we hebben tenminste een blik kunnen werpen op de achterzijde van de Main Stand, een curieuze behuizing die nog het meeste doet denken aan een Pavilion. Bootham Crescent ademt de sfeer van een eeuwig bestaan in de lower leagues: ambitieloos, maar behaaglijk. Hier kun je in alle rust je tweewekelijkse shot voetbal halen.

Carlisle United

We hebben er een treinreis van tweeëneenhalf uur en een wandeling van een half uur opzitten en die inspanningen om Brunton Park te bezichtigen, weten ze te waarderen bij Carlisle United. Over het algemeen beschouwt het personeel van voetbalclubs groundhoppers als mensen bij wie je beter niet te dicht in de buurt kunt komen. De beste tactiek is gedogen, maar op afstand houden.

De terreinknecht op Brunton Park is de uitzondering op de regel. Wij zijn al bezig het terrein te verlaten, wanneer hij ons achterna komt. Of we het leuk vinden om een foto van onszelf in het doel te maken? Die gastvrijheid stellen wij op prijs: uit mijn mond zult u nooit van mijn leven iets negatiefs horen over Carlisle United Football Club.

Brunton Park is al sinds 1909 het onderkomen van Carlisle United. Het stadion ligt langs een redelijk grote toegangsweg even buiten het centrum van Carlisle, met 70.000 inwoners de hoofdstad van Cumbria. Carlisle United is bepaald geen grootmacht in het Engelse voetbal. De club speelde in de jaren zeventig een paar jaar First Division, maar daar houdt het mee op. Mede door de geïsoleerde ligging van Carlisle, in het uiterste Noord-Westen van Engeland, kan de club wél op een redelijke aanhang rekenen.

Het stadion bestaat uit vier losstaande, volstrekt van elkaar verschillende tribunes. Blikvanger is de moderne Cumberland Building Society Stand aan de oostelijke lange zijde, een functionele, maar mooie constructie met cantilever-dak. Enige minpuntje: het midden van de tribune ligt een paar meter verder dan het midden van het veld. Toeschouwers aan het noordelijke uiteinde van de tribune hebben daarom geen zicht op het veld, maar op de Waterworks End. Bij Carlisle hebben ze dit probleem handig opgelost door dit deel van de tribune te reserveren voor supporters van de uitclub.


De East Stand op Brunton Park

De Waterworks End zelf is een weinig indrukwekkende onoverdekte staantribune. De staantribune achter de andere goal heeft meer charme. Vooral dankzij het dak dat bestaat uit drie driehoekige constructies, waarvan de middelste iets breder en hoger is dan de twee buitenste.

Mijn favoriete tribune is echter de Main Stand, een tribune die is opgebouwd uit drie delen. Het bovenste deel in het midden is de oorspronkelijke hoofdtribune: een zittribune met een klassieke schuin aflopende overkapping. Deze hoofdtribune is later aan beide kanten uitgebreid met andere overdekte zittribunes, die een enigszins vervallen indruk maken. De tribune wordt gecompleteerd door een onoverdekte staantribune die voor de zittribunes ligt. Deze zogeheten paddocks waren in het verleden vrij normaal, maar intussen moet deze tribune een haast monumentale zeldzaamheid zijn.


De Main Stand van Carlisle United

Brunton Park, dat 16.651 toeschouwers plaats biedt, biedt een merkwaardige combinatie van oud en nieuw. Rommelig, maar wel sfeervol. We groeten de terreinknecht en staan nog even stil bij het standbeeld van Hugh McIlmoyle, de Ronald Hamming van Carlisle. Daarna nemen we de trein terug over de Yorkshire Dales naar Leeds.


Hugh McIlmoyle, goalgetter op Brunton Park

Leeds United

De laatste halte van de reis is Elland Road, home van het legendarische Leeds United. United werd opgericht in 1919 en speelde jarenlang zonder prijzen te pakken afwisselend in de First and Second Division. Maar Leeds United werd huge in de jaren zestig.

Onder leiding van manager Don Revie brachten spelers als Billy Bremner, Johnny Giles, Allan Clarke en Jack Charlton het ene na het andere succes naar Elland Road. De League Cup in 1968, de UEFA Cup in 1968 en 1971, de FA Cup in 1972 en de titel in 1969 en 1974 vormen de goed gevulde prijzenkast. Die had echter nog veel voller kunnen staan: Leeds werd in ook nog eens vijf keer tweede in de competitie en verloor acht Engelse en Europese finales.

Leeds United was berucht om zijn spelopvatting. De ploegen van Revie speelden uitzonderlijk hard en gemeen, maar beschikten tegelijkertijd ook over een hoop natuurlijk voetbaltalent.

Met Don Revie verliet ook het succes Leeds. Sinds 1974 kent United de tomeloze ambitie om de gouden tijden te doen herleven, maar meestal was de moeite vergeefs. Slechts één keer, in 1992, was het raak. Leeds United had een goede ploeg met een bijzonder sterk middenveld (bestaande uit Gordon Strachan, David Batty, Gary McAllister en Gary Speed) dat vasthoudendheid en creativiteit perfect combineerde. Na de winterstop werd het genie van Eric Cantona aan de mix toegevoegd en dat bracht Leeds United een verrassende derde landstitel.

Daarna ging het eigenlijk alleen maar bergafwaarts met de Whites. Voorzitter Peter Ridsdale trachtte de honger naar succes te stillen met dure transfers en sloot voor miljoenen ponden onverantwoorde leningen af. Om een financiële ondergang te voorkomen moesten dure spelers worden afgestoten en in 2004 volgde degradatie uit de hoogste klasse. Drie seizoenen later staat Leeds op het punt te degraderen naar de derde klasse, hetgeen niet veel minder dan een ramp is voor de club van oud-Chelsea-baas Ken Bates.

In Leeds ondergaat men het verval echter stoïcijns. Elland Road straalt nog steeds uit dat hier een grootmacht speelt. Vanuit de dubbeldekker is de eerste tribune die we zien de gigantische East Stand. Deze two tier met cantilever-dak dateert van 1992 en biedt plaats aan 17.000 toeschouwers. De andere tribunes vallen qua hoogte in het niet bij de East Stand, maar bieden samen ook nog eens plaats aan 23.000 toeschouwers.


De East Stand: aardig onderkomen voor een derde-divisieclub

De dubbeldekker zet ons af tegenover de South Stand. Wij lopen terug de hoek om en botsen daar op tegen het standbeeld van Billy Bremner, de Huub Pfennings van Leeds United. Wij wandelen verder langs de megalomane East Stand, gaan de hoek om achterlangs de Revie Stand (waar een jongen de parkeerplaats veegt in Leeds United – 29 – Rio Ferdinand – replica-shirt) en komen uit bij de John Charles Stand. Hier zijn de entrances naar diverse executive lounges, maar helaas blijken alle deuren – zelfs die van de Thomas Radebe Entrance – gesloten te zijn.


Bloemen voor Billy Bremner

Geen schijn van kans dat we hier iets van de binnenkant kunnen zien. We hebben intussen wel een mooi uitzicht op de autobaan en de spoorlijn die vlak in de buurt lopen en de oude magazijnen achter de Revie Stand. Elland Road heeft ondanks het imposante stadion iets mistroostigs.

Op de hoek van de John Charles Stand en de South Stand ruiken we kans op succes. Hier staat een poort open. We sluipen naar binnen, maken een foto van de kassahokjes en proberen tribunes en veld in zicht te krijgen. Maar dan worden we hard teruggefloten door een security-medewerker. Die begint ons uit te kafferen en te schreeuwen over Terrorism Laws enzovoort enzovoort. Eén van ons krijgt nog een extra standje omdat hij het waagt weg te lopen terwijl meneer aan het woord is. Huge of niet, zo ga je niet om met een member van the Hall of Fame van Fortuna Online. Wij vervloeken Leeds United hierbij tot een eeuwigdurend verblijf in de Conference North.

PM