Na de thuiswedstrijd tegen FC Groningen bekroop mij het vervelende gevoel dat er bij een groot aantal Fortunaspelers iets niet wel zit tussen de oortjes. Welnu, de mindfucker in ondergetekende is weer eens komen bovendrijven en het halve weekend heb ik naar een verklaring gezocht.

Op technisch vlak heeft de directie al het zwaard van Damocles laten zwaaien, dus daaraan kan het niet liggen. De cijfers spreken immers klare taal in het voordeel van Frans Thijssen en op technisch-inhoudelijk gebied is het niet aan supporters en scribenten om een kwalitatief oordeel te vellen. Dat zal ik dus ook niet doen, hoewel ik ook mijn eigen gedachten heb, maar daarover gaat deze column niet.
Op financieel vlak zal het de spelers ook niet bepaald knellen. Het is een bekend gegeven dat de salariëring van een gemiddelde profvoetballer in Nederland toch wel “ietwat” boven het modale niveau ligt en ik kan mij welhaast niet voorstellen dat Fortuna uitbetaalt op minimumniveau.
Resteert het abstracte aspect. Zwarte magie, alchemie en kwakzalverij zijn zwaar gedateerd in de moderne maatschappij van de 21e eeuw, dus daaraan zal het ook niet liggen. Maar waar moet dan wel de verklaring worden gezocht voor het feit dat wekelijks minimaal 3 (ik blijf mild…) spelers achterblijven bij wat hun veronderstelde normale niveau is?
Inderdaad, voer voor psychologen. Voetbal en psychologie, het is een feit dat deze combinatie nog steeds in een taboesfeer verkeert. Wat werd er weer hartstochtelijk gebulderd toen de media berichtten dat RBC-trainer Robert Maaskant de hulp van een sportpsycholoog had ingeroepen. RBC zal niet gehandhaafd blijven in de Eredivisie, maar Maaskants stap in de richting van de psychologie is niettemin lovenswaardig. Een trainer wordt immers aangesteld om het maximale uit zijn spelersgroep te halen en Maaskant heeft naar alle waarschijnlijk daarbij ook gebruik proberen te maken van alle voorhanden zijnde hulpmiddelen. Waarom zou Frans Thijssen dan ook niet de stap naar de psychologie zetten? Het zal niet de eerste keer zijn in de geschiedenis van Fortuna. In het rampseizoen 1992-1993 zocht de toenmalige selectie ook steun op mentaal vlak en ging men in afzondering bij een deskundige op dat gebied. Helaas mocht dat toen ook niet baten en volgde degradatie na het spelen van nacompetitie. Bekender is de naam van Ted Troost. Vele bekende voetballers vonden hun weg naar de praktijk van deze haptonoom die vooral ook een geweldig motivator bleek te zijn. Niet zelden stegen voetballers tot grote hoogte na een aantal bezoeken aan Troost. Met name voor Ruud Gullit bleek de man van onschatbare waarde.
Maar nu terug naar de kern van de zaak: Hoe moet Fortuna verder? Zoals ik al eerder aanhaalde, zijn vrijwel alle middelen op verscheidene gebieden al aangegrepen, maar het doel – handhaving in de Eredivisie via de 15e plaats – is nog lang niet bereikt. De tijd begint vormen van een wurggreep aan te nemen en dat terwijl juist nu angst, onmacht en gebrek aan initiatief de prestaties op het veld beïnvloeden. En gebrek aan kwaliteit? Bullshit! De meeste spelers hebben reeds bewezen met recht in het betaalde voetbal rond te lopen, alleen moet dat natuurlijk wekelijks bewezen worden. En wie moet hen dat duidelijk maken als de technische staf er blijkbaar niet in slaagt? Inderdaad…

De enige tegenwerking die ik zou kunnen bedenken, is dat een nieuwe stap in de richting van de psychologie niet geheel strookt met mijn bijgeloof inzake het verleden van Fortuna. Maar ach, wie ben ik….

One Way