München is een stad met een rijke voetbalgeschiedenis. Die geschiedenis is grotendeels geschreven door twee clubs. De eerste, TSV München 1860, was van oudsher de populairste club in de stad. De tweede, FC Bayern München, groeide sinds de jaren zeventig uit tot een ware voetbalmultinational. Tijdens ons verblijf in München stonden we een paar keer op van onze Stammtisch in de Löwenbräukeller om op zoek te gaan naar de Münchense voetbalcultuur.



Grünwalder Stadion

Eerste halte op onze zoektocht is het Städtisches Stadion an der Grünwalder Straße, dat van 1922 tot en met 1972 het grote stadion van München is geweest. Hoewel ook FC Bayern en Wacker hier jarenlang hun wedstrijden hebben gespeeld, is het stadion in de volksmond toch vooral bekend als das Sechzger Stadion. TSV 1860 München was tot 1937 Hausherr aan de Grünwalder Straße, pas daarna is het stadion eigendom geworden van de gemeente.

Dat TSV 1860 het initiatief nam om een groot stadion te bouwen, is niet toevallig. De club is jarenlang de grootste van de stad geweest. De geschiedenis van die Löwen is even roemrucht als beladen. Waar Bayern tijdens het nationaal-socialisme gepaste afstand hield van het regime en zelfs het stempel van ‘Judenclub’ kreeg, gold TSV 1860 München samen met Schalke ’04, VfB Stuttgart en Werder Bremen als ‘nationalsozialistischen Vorzeigeverein’. Over deze periode in haar geschiedenis hult de club zich nog steeds in stilzwijgen, zoals de stad München in het algemeen het nazi-verleden het liefst lijkt te vergeten.

Minder omstreden zijn de gloriejaren van TSV 1860 München in de eerste helft van de jaren zestig. Onder leiding van de legendarische Oostenrijkste trainer Max Merkel wonnen die Löwen in 1964 voor de tweede keer de beker en werd een jaar later de finale van de Europa Cup voor Bekerwinnaars bereikt, die op Wembley verloren werd van West Ham United. In 1966 volgde de kroon op het werk, toen TSV 1860 voor de eerste en enige keer Deutscher Meister werd. Maar daarna volgde het verval. De Sechzger werden overvleugeld door Bayern, degradeerden uit de Bundesliga en gingen begin jaren tachtig failliet. Midden jaren negentig volgde weliswaar een opleving en werden die Löwen tien jaar lang een stabiele Bundesligaclub, maar sinds 2004 verblijft de club weer in de 2. Bundesliga.

Die Löwen hebben nog steeds een grote aanhang, maar de club kampt met dalende toeschouwersaantallen (vorig jaar lag het gemiddelde voor het eerst sinds 1995 onder de 20.000) en met financiële problemen. Afgelopen voorjaar moest de club zelfs de helpende hand van Bayern-voorzitter Uli Hoeneß accepteren om een faillissement te voorkomen. Maar sinds de zomer gloort er weer hoop, want de Jordaniër Hasan Ismaik is met grootse plannen en met een grote zak geld neergestreken in München om die Löwen terug naar de top te brengen. Dat de kloof met Bayern ooit nog gedicht kan worden, lijkt echter een illusie. Alleen de fanshops van beide clubs vlakbij het Hofbräuhaus zijn nog even groot, verder leven TSV 1860 en Bayern onvergelijkbare grootheden geworden.

Het is niet onbegrijpelijk dat veel supporters het eerste elftal van die Sechzger liever vandaag morgen zien verhuizen uit de Allianz Arena naar de Grünwalder Straße. De Allianz Arena zal voor de fans van die Löwen gevoelsmatig altijd meer toebehoren aan Bayern dan aan hen. Maar een verhuizing naar de Grünwalder Straße lijkt niet erg waarschijnlijk. TSV 1860 zit vast aan een huurcontract met de Allianz Arena. Bovendien kent het oude stadion veel achterstallig onderhoud en voldoet het met zijn vele onoverdekte staanplaatsen niet meer aan de eisen van de tijd. Waar ooit 58.200 toeschouwers een wedstrijd tussen TSV 1860 en de 1. FC Nürnberg bezochten, mogen nu nog maar 10.200 toeschouwers het stadion in. Geld voor een grootschalige renovatie is er niet, dus voorlopig zullen er in het stadion geen belangwekkendere wedstrijden dan die van de ‘Amateure’ van TSV 1860 en Bayern plaatsvinden.

Het Grünwalder Stadion ligt in de wijk Giesing ten zuid-oosten van het stadscentrum. Het stadion stamt uit 1911, maar is na zware bombardementen helemaal opnieuw opgebouwd na de oorlog. Het Duitse Wirtschaftswunder van na de oorlog was gebaseerd op soberheid en dat is terug te zien in het stadion. Functionele betonbouw overheerst, de enige frivoliteiten zijn een paar muurreliëfs en de klimop die ergens tegen de achterkant van een tribune groeit. De tribunes zijn in verschillende fases en verschillende stijlen gebouwd. Het mooiste is de Kurve aan een korte zijde, die aan de buitenkant steunt op betonnen pilaren. Van binnen maakt het stadion bij een blik door de poort niet echt een sfeervolle indruk: de voor zo’n groot stadion relatief lage tribunes en de sintelbaan suggereren vooral een grote vlakte. Grootste pluspunt van het stadion is de ligging: aan de stoep langs een grote weg met een tram die stopt voor de deur en een Stadtbahn-station honderd meter verder om de hoek.


Olympiastadion
Bij het volgende stadion stopt het openbaar vervoer helaas niet naast de deur. Wie het Olympiastadion wilt bereiken, moet eerst de wandeling door het Olympiapark langs het Olympisches Dorf maken, de brug over de Autobahn oversteken en langs de Olympiahalle en Olympia-Schwimhalle lopen. Dat is overigens geen straf, want het Olympiapark trekt na veertig jaar nog steeds veel bezoekers.

Waar het Olympiagelände in Berlijn voor de Olympische Spelen van 1936 pompeus en groots gedacht was, moest het Olympiapark voor de Olympische Spelen van 1972 juist open en vriendelijk overkomen. En dat is de indruk die het terrein met het glooiende park, het grote meer, de vele bomen en de sportaccommodaties met de typische tentdaken vandaag nog steeds maakt. Een groter verschil tussen het Olympiastadion van Berlijn en dat van München is nauwelijks denkbaar. Het eerste is een grote kolos in klassicistische stijl, die al van grote afstand zichtbaar is en die steeds indrukwekkender wordt naarmate je dichterbij komt. Het Olympiastadion van München is van veraf helemaal niet zichtbaar. De ovalen tribune is helemaal ingegraven in een kuil, het tentdak dat de helft van het stadion omspant, domineert het stadion en de omgeving niet.

Des te indrukwekkender is daardoor het moment wanneer je de rand van de tribune bereikt en het stadion inkijkt. Aan je voeten ligt een gigantische schaal, waarvan de randen van boven tot beneden helemaal rondom gevuld zijn met 70.000 kuipstoeltjes. In het midden van die schaal ligt… een asfaltvlakte. Tja. Wij hadden ons al verheugd op een discussie op welke plaats op het veld Marco van Basten nu precies stond toen hij in 1988 zijn mazzelgoaltje maakte, maar het veld heeft moeten wijken voor een racebaan. In het stadion heeft een DTM-race plaatsgevonden. De aanblik doet pijn aan de ogen, maar kan de totale indruk van het Olympiastadion toch niet verpesten. Het is in alle eenvoud een schitterend stadion.

Het Olympiapark is 34 jaar lang één van de belangrijkste voetbalstadion ter wereld geweest. Er zijn een WK-finale, een EK-finale en drie Europa Cup-finales gespeeld, Bayern is er 17 keer kampioen van Duitsland geworden, bijna 90.000 mensen zagen er een wedstrijd in de Regionalliga-Süd tussen TSV 1860 en FC Augsburg. Maar sinds 2006 is het Olympiastadion voetbalgeschiedenis. De moderne tijd vraagt niet meer om vriendelijke en open sportparken, de moderne tijd eist een Arena.

Allianz Arena
De Allianz Arena, in 2006 vlak voor de Weltmeisterschaft geopend, ligt in het noord-oosten van München, op een verlaten terrein ver buiten de stad, maar vlakbij de autobaan. We moeten helemaal naar het eindpunt van de metrolijn om het bij het stadion te komen. Samen met ons stappen nog een stuk of dertig mensen uit. De Allianz Arena is kennelijk een populaire bestemming voor gezinnen met kinderen.

We zien het stadion in de verte al liggen en, eerlijk gezegd, we hadden het imposanter verwacht. Zou het komen doordat de schil vandaag neutraal wit is (de rode of blauwe lampjes branden alleen bij wedstrijden van Bayern of 1860), waardoor het stadion in de grijze lucht lijkt op te gaan? We beginnen aan een wandeling van anderhalve kilometer, waarvan het grootste deel boven de parkeergarage van de Arena loopt. Hoe verder we vorderen, hoe meer de ware dimensies van de Allianz Arena duidelijk worden. Wat het met een voetbalstadion te maken heeft, weten we niet precies, maar hier staat een bouwwerk met allure. Imposant van vorm en met alle ruimte om zich heen om zichzelf ten toon te spreiden.

Gemütlichkeit moet je in de Allianz Arena niet zoeken. De ‘Biergarten’ voor het stadion staat er een beetje verloren bij. En de gangen in het stadion vanwaaruit je normaliter naar de tribunes kunt lopen (een meterslang hekwerk dat kennelijk voor iedere wedstrijd gedemonteerd wordt, verspert de toegang) zijn vooral grijs. Net als de stoeltjes in het stadion. Het is sober tot op het saaie af. Tot en met de met rolluiken gesloten verkooppunten voor Bier und Bratwurst toe. Eigenlijk is de WC de enige plek voor een stukje authentieke Fankultur. De pisbakken zijn behangen met stickers, de muren volgekalkt met graffiti.

Op de eerste verdieping van het stadion brengen we een bezoekje aan de Bayern München Megastore. “Das neue Home Trikot 2011/2012 präsentiert sich in FC Bayern Rot und glänzendem Gold außergewöhnlich und besonders edel. Dabei besticht es durch spezielle Details wie dem in historischer Schrift eingearbeiteten goldenen “Mia san Mia” im Nacken,” laat de verkoopcatalogus ons weten. Het kan niet anders of de voetbalwereld gaat ooit een keer in kitsch ten onder. Het Home Trikot 2011/2012 laten we hangen en tussen de 500 verschillende soorten regenjassen kunnen we maar moeilijk een keuze maken. Het knalrode t-shirt met in het zwart de kop van Uli Hoeneß en daaronder de tekst ’30 Jahre Leidenschaft’ brengt ons even in verleiding. Maar 25 euro voor een t-shirt van de Che Guevara van het Duitse voetbal is ons net iets te gortig. We zijn hier trouwens met een ander doel. Maar navraag leert ons dat de DVD van de afscheidswedstrijd van Johan Cruijff in de collectie ontbreekt, dus we verlaten de Allianz Arena uiteindelijk onverrichterzake.

Met de Allianz Arena beschikt Bayern München voor het eerst in de geschiedenis van de club over een eigen stadion (de club heeft 100% van de aandelen in handen). Na de oprichting van de club in 1900 speelde zij op verschillende plaatsen in de noord-westelijke wijk Schwabing. Sportieve successen in de jaren twintig zorgden echter voor groeiende belangstelling. De club moest op zoek naar een groter stadion en kwam uit in het Grünwalder Stadion aan de andere kant van de stad. Hoewel de club daar zijn eerste landstitel in 1932 en zijn doorbraak naar de nationale top eind jaren zestig beleefde, bleef dat toch het Sechzger Stadion. Het Olympiastadion, waar Bayern in 1972 naar verhuisde, was al meer het stadion van Bayern. Hier vierde de club de grote internationale doorbraak door drie maal op rij (1974, 1975, 1976) de Europa Cup I te winnen.

Dat was geen geringe prestatie, want tien jaar eerder stelde Bayern zelfs in West-Duitsland weinig voor. En het was een prestatie waarbij niet geld, maar een talentvolle, moderne generatie voetballers (Beckenbauer, Maier, Müller, Breitner, Hoeneß) de doorslag gaf. Eigenlijk is Bayern een voorbeeldige club. In de jaren dertig heeft ze zich niet gevoegd naar het nazi-regime, maar is ze aan zijn eigen waarden blijven vasthouden. In de jaren zestig en zeventig heeft ze op eigen kracht vanuit de lagere divisies de internationale top bereikt. En tegenwoordig wordt Bayern weliswaar geregeerd door het grote geld, maar is ze niet te beroerd om clubs in nood een helpende hand toe te steken.

En toch is Bayern geen sympathieke club. Het ‘Zusammengehörigkeitsgefühl’ komt te gekunsteld over, in het afgesleten ‘Mia san Mia’ klinkt geen warmte meer door, maar marketing. Misschien is het onvermijdelijk dat clubs het echte clubgevoel moeten prijsgeven om de aan de internationale top te blijven staan. Een bezoek aan de indrukwekkende en perfecte, maar ook onpersoonlijke Allianz Arena geeft het gevoel dat Bayern die prijs zonder al teveel scrupules heeft willen betalen.

Stadion am Sportpark
Wie Gemütlichkeit zoekt, moet in München dus niet naar de Allianz Arena. Misschien is het op dagen dat de Amateure van 1860 München of Bayern spelen erg gemütlich in de Stadionwirtschaft van het Grünwalder Stadion, maar dat hebben we niet kunnen uitproberen. Dus trekken we het platteland op. Eerst nemen we de tram richting een station in het zuid-oosten van München. Daar stappen we over op de Stadtbahn. We verlaten de trein een paar minuten later op station Fasanenpark, precies tussen München en Unterhaching in. Langs een merkwaardige kantorenwijk lopen we door het open veld richting het Stadion am Sportpark, thuisbasis van de SpVgg Unterhaching.

De SpVgg Unterhaching is in 1925 opgericht en moest daarna lang wachten op glorierijke tijden. Die braken pas eind jaren tachtig aan, toen de club voor het eerst promoveerde naar de 2. Bundesliga. Na een paar jaren als Fahrstuhlmannschaft werd de club na 1995 eindelijk een vaste waarde in de 2. Bundesliga. In 1999 slaagde de club uit het dorp van 22.000 inwoners erin het onmogelijke te presteren: Unterhaching promoveerde naar de 1. Bundesliga. Daar speelde het uiteindelijk twee seizoenen. Inmiddels speelt de club in de 3. Liga. Nog altijd een prestatie van formaat.

De tocht naar het Stadion am Sportpark maken wij samen met supporters van SC Freiburg. Vandaag staat een wedstrijd in de 1ste ronde van de DFB-Pokal op het programma. De Gemütlichkeit stroomt ons uit alle hoeken en gaten van het stadion tegemoet. Vooral de twee Biergartens achter het clubgebouw aan de korte zijde, een met bediening aan tafel en een met zelfbediening, zijn op deze warme zondagmiddag een en al Gemütlichkeit. Onder de bomen drinken de dorpelingen een glas bier, vreten de voetballers van het jeugdvoetbalteam uit Dallas zich vol met worst en pizza en kijken de agenten goedmoedig toe. Kortom, er heerst een uitgelaten stemming. Het is ons dan ook een raadsel waarom de Stammtisch van de jeugdtrainers van de SpVgg Unterhaching volkomen verlaten is.

We zijn al eens eerder bij Unterhaching geweest. De supporters van FC Augsburg ontrolden toen een spandoek met de tekst ‘Ein Dorf ist ein Dorf ist ein Dorf ist ein Dorf’. Acht jaar later is Unterhaching nog steeds een dorp. Ook aan het stadion, dat in 1992 is geopend is en daarna in de gloriejaren een paar keer is verbouwd, is helemaal niets veranderd. We zien nog steeds een imposante zittribune aan de oostzijde, een – vanwege voorgenomen renovatie gesloten – hoge onoverdekte staantribune met belachelijk grote toegangen aan de noordzijde en een klassieke hoofdtribune aan de westzijde. Zelf staan we temidden der mopperende oude mannetjes aan de zuidzijde op een onoverdekte staantribune. Daar staan ook de ultra’s van Haching, die hun ploeg vol vuur en vol vertrouwen aanmoedigen.

De mopperende oude mannetjes hebben minder vertrouwen en de realiteit lijkt hun gelijk te geven. SC Freiburg is heer en meester op het veld, het jonge elftal van Unterhaching komt er niet aan te pas. De 0-1 na negen minuten is dan ook onvermijdelijk. Inmiddels zit ik al de hele wedstrijd met de nodige verbazing de grensrechter te volgen. Die loopt namelijk consequent binnen de lijn en springt pas buiten de lijn als er een speler in zijn comfort zone komt. Wat is hier de zin van? En valt er wat te ondernemen tegen dit soort irritante aandachttrekkerij of staat de grensrechter spelregeltechnisch gezien volkomen in zijn recht? Vragen die we wellicht hadden kunnen stellen aan Frau Bibiana Steinhaus toen we haar in een hotelbar in Würzburg tegenkwamen op haar doorreis naar de wedstrijd tussen Eintracht Trier en FC St. Pauli. Nu moeten we machteloos toezien hoe de Linienrichter de hele wedstrijd lang aar binnen blijft knijpen.

Eveneens binnen de lijnen doet Freiburg het na de openingstreffer wat rustiger aan. Sterker nog, de Bundesligist gooit er met de pet naar en laat Unterhaching terug in de wedstrijd komen. Na zeven minuten staat de gelijkmaker al op het bord. En de rest van de eerste helft blijft Haching de bovenliggende partij. Zelfs de mopperende oude mannetjes worden er stil van. Wij ruiken een Pokalsensation. Zeker wanneer de scheidsrechter twee minuten na rust de bal op de stip ligt na wat duw- en trekwerk in het Freiburger strafschopgebied. Spits Milo Tunjic schiet tot vreugde van de ultra’s feilloos binnen. SC Freiburg speelt nog steeds zo lamlendig dat een Pokal-aus onvermijdelijk lijkt. Maar wanneer de thuisclub de bal na een afgeslagen hoekschop niet goed wegwerkt, frommelt de favoriet uit het niets de gelijkmaker binnen. Weg Pokalsensation, want in het vervolg zijn de gasten een stuk sterker. Maar de voetbalgoden en de scheidsrechter zijn vandaag met de underdog. Een valpartij in het Freiburger strafschopgebied wordt opnieuw beloond met een strafschop. Milo Tunjic treedt opnieuw aan en verwandelt opnieuw feilloos. In de resterende minuten heeft Freiburg het te druk met de scheidsrechter om nog toe te komen aan een slotoffensief.

Heel Unterhaching staat op zijn kop. Van trainer Heiko Herrlich tot en met de mopperende oude mannetjes, iedereen is blij. “So sieht siegen aus, sjalalalala,” horen we op de tonen van Brown Girl In The Ring nog lang na afloop uit de luidsprekers klinken. Inderdaad, ein Dorf ist ein Dorf ist ein Dorf ist ein Dorf. Maar Gemütlich was het wel.

Marienplatz
Een paar minuten voor ieder heel uur loopt de Marienplatz in het hart van München langzaam helemaal vol met mensen. Touristen en toevallige voorbijgangers wachten vol ongeduld tot de klok het uur slaat en het klokkenspel van das Neues Rathaus zijn komische mechanisch strijdtoneeltje afspeelt.

Maar in de menigte staan ook altijn een paar mensen die als in trance naar het bordes van het Rathaus kijken. Zij wachten op de wederkomst van das Feier-Biest. En zij worden beloond, want voor hun verschijnt das Feier-Biest in Buamtracht op het Meisterbordes. Eerst geeft das Feier-Biest ein Kuss für alle Mutti’s auf dem Platz. En dan spreekt das Feierbiest. ‘Wer hat die beste Verteitigung? Die Bayern. Und wer hat die beste Angriff? Bayern. Und deswegen sind wir… Meister! Und nicht nur von München. Auch in Gelsenkirchen! …..Und in Bremen! ……..Und in Hamburg! Wir sind die Besten! Von Deutschland! Und vielleicht….. EUROPAS!!’ Vervolgens legt das Feier-Biest zijn blote been op de rand van het bordes en schenkt het volk zijn genade.

Rummenigge, Beckenbauer en Hoeneß hebben misschien afgerekend met Louis van Gaal, maar niet met das Phantom des Feier-Biestes. Das Phantom des Feier-Biestes is gedoemd ieder uur zijn dijbeen te tonen aan het volk van München totdat Louis van Gaal van iedereen gelijk heeft gekregen. Von ein jeder. Und nicht nur von ein jeder in München. Auch von ein jeder in Amsterdam. Und von ein jeder in Barcelona. Von ein jeder auf die ganse Welt.

PM