Als we berichten in de kranten en op de fansites goed lezen, staat Fortuna aan de vooravond van een faillissement. De club heeft geen cent meer te besteden en de Raad van Commissarissen verwacht dat de gemeente op korte termijn met geld of toezeggingen over de brug komt. Het gemeentebestuur durft de situatie niet onder ogen te zien en schuift een beslissing angstvallig voor zich uit.

Die al maanden durende impasse moet Fortuna uiteindelijk een keer fataal worden. En in dit geval zijn er naast de supporters en de spelers nog veel meer verliezers: de leden van de Raad van Commissarissen, omdat zij hun eigen geld kwijt zijn en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de overige schulden; de gemeente, omdat het lege stadion als een molensteen om de nek van Bedrijvenstad Fortuna komt te hangen; de stad Sittard-Geleen, omdat zij één van haar waardevolle bestanddelen kwijtraakt.

Als jarenlange supporter van Fortuna, maar ook als lokaal actief sociaal-democraat zou ik een faillissement van Fortuna daarom moeilijk te verkroppen vinden. Zeker omdat een oplossing nog steeds mogelijk is. Maar die oplossing vergt wel besluitvaardigheid van de politiek en realisme bij de Raad van Commissarissen van de club.

Laat ik vooropstellen dat Fortuna alle ellende voor het grootste deel aan zichzelf te wijten heeft. In de eerste plaats overschatte de club de mogelijkheden om het nieuwe stadion commercieel te exploiteren. Dat is trouwens in heel Nederland gebeurd: kijk naar Vitesse, FC Twente, FC Utrecht, Willem II, Sparta, NEC en Roda JC, waar de gemeente uiteindelijk op een of andere wijze (door leningen, garantstellingen of aankoop) is bijgesprongen in de exploitatie van het stadion.

Die inschattingsfout valt de club nog wel te vergeven. Maar eind jaren negentig voerden de toenmalige clubbestuurders ook verder een volstrekt onverantwoord financieel beleid, waarbij zij zichzelf tegoed deden aan riante salarissen, maar de club opzadelden met een torenhoge schuldenlast. Daarom is het niet vreemd dat verzoeken om financiële steun door de politiek lauw worden ontvangen. Het gemakkelijke argument is dan dat een commercieel bedrijf zijn eigen broek moet ophouden.

Toch is die reactie niet terecht. De club staat inmiddels weer met beide benen op de grond. Er is flink gesnoeid in het aantal stafmedewerkers en de salarissen voor spelers, trainers en management zijn weer tot normale verhoudingen teruggebracht. De commercie heeft aan belang ingeboet; het sociale, sportieve en culturele belang van Fortuna kan daardoor weer tot bloei komen.

Die maatschappelijke functie verdient meer aandacht in de overwegingen voor of tegen steun door de gemeente. Veel politici leggen eenzijdig de nadruk op de commerciële kant van betaald voetbal en onderschatten de betrokkenheid van de gemeenschap bij de club. Welke andere instelling of vereniging krijgt bijvoorbeeld tienduizend mensen zover een paar honderd kilometer met haar mee te reizen, zoals Fortuna lukte bij de bekerfinale in 1999?

Maar niet alleen het maatschappelijk belang moet afgewogen worden, ook het economisch belang van de stad verdient aandacht. Het stadion blijkt zelfs met een vaste bespeler van enige omvang niet rendabel te exploiteren. Zonder vaste bespelers zullen de exploitatietekorten alleen maar toenemen. In dat geval resten twee opties. Of wachten op de betonrot, met alle negatieve gevolgen voor de uitstraling van Bedrijvenstad Fortuna vandien. Of het stadion slopen, waarbij de kosten van enkele miljoenen ook voor rekening van de gemeente komen.

In vergelijking met die twee opties is aankoop van het stadion voor de gemeente een aantrekkelijker alternatief. De investering in de aankoop van het stadion kan de gemeente (in tegenstelling tot de sloopkosten) terugverdienen door een redelijke huurprijs van Fortuna te vragen en door zelf de verdere ontwikkeling in en rond het stadion op gang te brengen. Met minstens 60.000 bezoekers op jaarbasis vormt het stadion dan één van de bouwstenen voor een levendig en economisch succesvol Bedrijvenstad Fortuna.

Gezien de omstandigheden kan de gemeente dus het beste kiezen voor aankoop van het stadion. Daarmee slaat zij twee vliegen in één klap: Fortuna blijft behouden voor de stad en de gemeente kan zelf een impuls geven aan de ontwikkeling van Bedrijvenstad Fortuna. De gemeente kan deze stap echter alleen zetten wanneer zij een reële prijs betaalt voor het stadion. De rekening van het wanbeleid uit het verleden kan niet eenzijdig bij de gemeenschap worden gelegd. Dat betekent dus dat de grote particuliere schuldeisers hun schulden zullen moeten kwijtschelden. Dat is hard, maar het behoort ook tot de wetten van de economische jungle waar zij willens en wetens in zijn gestapt. Bovendien hebben zij bij een faillissement van de club nog meer te verliezen.

Fortuna staat aan de vooravond van een faillissement, maar dat faillissement is niet onvermijdelijk. Met concessies van de zijde van de Raad van Commissarissen en met een nuchtere afweging van maatschappelijke, economische en financiële belangen door het gemeentebestuur is redding mogelijk. Het wordt tijd dat beide partijen in beweging komen. Anders moeten we over een jaar constateren dat Fortuna de strijd door getwijfel en besluiteloosheid onnodig en onterecht verloren heeft. En dat net nu we op het veld eindelijk weer eens beginnen te winnen.

Peter Meijers

Redacteur in ruste van Fortuna Online en afdelingsvoorzitter van de PvdA in Sittard-Geleen. Dit stuk is geschreven op persoonlijke titel.