Het is alweer enige tijd geleden dat HFC Haarlem de Jupiler League via het achterpoortje heeft verlaten. Voor ons een goed moment om Het Kanaal over te steken en in Noordwest-Engeland paaseieren te gaan zoeken. Inderdaad, het waren vier fantastische dagen…

 

 


Het einde van de 33e speelronde in de Jupiler League maak ik al niet meer mee. Het is de hoogste tijd om mijn bed op te zoeken. Een Engeland-trip staat op het programma en dat kan aardig slopend worden. Zeker als er vier overvolle voetbaldagen staan gepland. De wekker zal me niet laten rusten.

Omstreeks 04.00 uur duw ik nog een laatste keer op ‘snooze’. Tien minuten later is het zo ver: opstaan. Na het voltooien van mijn ochtendrituelen stuur ik mijn auto door de verlaten straten, ergens in de Westelijke Mijnstreek. Nadat ik de bagage heb overgeladen in onze taxi rij ik door naar Guido. Hij staat al gewassen en gestreken met zijn plunjezak op de straat te wachten. Ja, als Liverpool de bestemming luidt, is hij juist dat beetje extra bij de pinken.

Een probleemloze rit over Neerlands verkeersaorta, de A2, doet ons in de vroege zaterdagochtend in Schiphol belanden. Snel inchecken en een kaarsje opsteken, opdat Stelios Haji-Ioannou’s onderdanen op tijd zijn. Vandaag hebben we nog enkele andere katjes te geselen.

Als we klaarstaan om aan boord te stappen lijkt achter ons de hel los te breken. Met een donderend geraas stuitert een levensgroot koffer de trappen van de vertrekhal af. Niet veel later strompelt een forse dame van exotische afkomst trede voor trede naar beneden. Waarom is het lot ons nooit eens gunstig gezind? Het had juist omgekeerd moeten zijn! Als we voor ons kijken worden we al niet veel vrolijker. Een gekreukelde grijsaard met op zijn hoofd een oranje petje, voorzien van de tekst ‘Holland’, staat vol ongeduld te trappelen om eveneens aan boord te gaan. Niet alleen het wanstaltige petje springt in het oog, misschien is het vooral zijn inmiddels lichtrode Manchester United-shawl , bouwjaar 1982, die ons pijn aan de ogen doet. ‘The Mancunians’ spelen vandaag om 12.45 uur Engelse tijd tegen Chelsea en als hij dat wil halen zal hij zich moeten haasten.

Of deze mijnheer zijn match haalt interesseert ons eerlijk gezegd geen hol. Wij gaan namelijk Stockport County – Wallsall bezoeken en die wedstrijd staat om 15.00 uur Engelse tijd gepland. Dat moet te doen zijn. Verder staat er een jongeman verkleed als engel klaar voor vertrek en in zijn kielzog zijn vriendengroep. Moeten we ons nu al schamen voor onze medelanders?

Aan boord kennen we geen problemen, al duurt het even vooraleer we aan onze plaatsen zijn gewend. Guido is zijn plaats linksachterin kwijtgespeeld en ook ik zit niet op de achterbank. Voordeel is wel dat we dicht bij de toegangsdeur zitten en dat is natuurlijk niet verkeerd. Na aankomst op Liverpools John Lennon Airport halen we onze LB-aansluitingskaart boven water en alle stoplichten springen op groen. Een kleine twintig minuten nadat onze Airbus is geland zitten we al in de bus op weg naar Liverpool Lime Street Station. Na een kleine wandeling bereiken we Lord Nelson Street, alwaar ons hotel is gesitueerd.

Alles zat mee tot dusver en het halen van de Stockport-game lijkt een formaliteit. Als we in de rij staan vraagt Guido ineens: ‘Zullen we naar Preston gaan?’. ‘Tsja, Preston, waarom niet eigenlijk?’, bedenk ik me. Maar halen we dat wel? Natuurlijk halen jullie dat’, antwoordt de baliemedewerker van National Rail.

Het is haast niet voor te stellen, maar nog voor het middaguur zitten we in de trein naar Preston. Slechts op één vraag dient nog een antwoord te komen. Wordt er in Preston vanmiddag eigenlijk wel gevoetbald? Mocht dat zo zijn, dan is dat natuurlijk erg mooi. Internet op je mobiele telefoon is toch wel handig: om 15.00 uur staat Preston North End – Watford gepland.

Tijdens de treinreis komen we tal van voetbalshirts tegen. Leuk is dat toch! Supporters (nou ja, wellicht ‘armchair wankers’) van Liverpool, mensen die een shirt van Fokkin’ Aston dragen (ze spelen deze middag in Bolton), kinderen met een Manchester United-shawl; niets lijkt deze dag te dol. Een rij verder speelt iemand op zijn laptop Football Manager en zien op het scherm Blackburn Rovers een zwaarbevochten overwinning op Dinamo Moskou boeken.

In Wigan verlaat al dit gespuis de trein waardoor we uiterst relaxed in Preston arriveren. Via Fishergate volgen we de bordjes ‘city centre’ en na een tiental minuten bereiken we het Tourist Information Centre, gelegen aan de Lancaster Road, hartje Preston. De dienstdoende madame drukt ons een plattegrond in onze handen en legt uit hoe we Deepdale, het stadion van Preston North End kunnen bereiken. Aardig simpel allemaal, al mogen we blij zijn dat we makkelijk zittend schoeisel dragen.

Na een paar honderd meter buigt de Church Street af en moeten we linksaf slaan. De straat waar we dan uitkomen is Deepdale Road en leidt ons naar het stadion. Onderweg wordt het alsmaar drukker en als we over een brug lopen doemen in de verte de lichtmasten al op. Mijn hartslag schiet prompt de hoogte in. Nog even en ik sta oog in oog met Deepdale, het stadion van het legendarische Preston North End Football Club!


Deepdale Road: we komen in de buurt!

Op het eerste gezicht is Preston North End een nietszeggend clubje uit Lancashire, maar dat is een vergissing. Preston North End is namelijk één van de grondleggers van de English Football League in 1888 en tevens de eerste club die deze league won. Daarnaast zijn ‘The Lilywhites’ de eerste Engelse club die erin slaagde om de dubbel te winnen. De successen van deze club dateren weliswaar van de vorige eeuwen, dat neemt niet weg dat deze club een echte klassieker mag worden genoemd en niet weg te denken valt in het Engelse voetballandschap.

Preston ligt op een boogscheut van Liverpool en dat is te merken aan haar werknemers. Zo speelt ex-Liverpool belofte Neil Mellor in de spits en is ex-Evertonian David Unsworth er First Team Coach. Huidig Everton-trainer David Moyes was er ooit trainer, evenals oud Everton-speler Alan Ball. Liverpool-icoon Bill Shankly vierde er ooit zijn grootste successen als coach.

Er steekt een klein gevoel van honger de kop op, maar het kopen van tickets krijgt even voorrang. Ik zou Guido een flinke loer kunnen draaien door te kiezen voor de Bill Shankly Kop, maar gebruik mijn verstand en leg £ 20 op tafel voor de Alan Kelly Town End.

Dan door naar de eetgelegenheid. Het betreft hier een beige gekleurde friturewagen en de keuze valt op een hamburger gegarneerd met uien. Als ik de hamburger van het bijgeleverde servet oplicht, loopt een flinke straal vet aan de benedenkant uit het broodje. Het met vet doorweekte servet kan linea recta de prullenmand in, het broodje hamburger oogt hierdoor redelijk vetvrij. Omdat er koude voorjaarswind door Lancashire waait kan een vette hap wonderen doen. De catering van Preston North End ontsnapt hier aan een oorwassing van de Goodyear-Commissie, zoveel mag duidelijk zijn.

Aan de voorzijde van het stadion staat een levensgroot standbeeld van club-icoon Sir Tom Finney. Deze grootheid uit het Engelse voetbal is momenteel voorzitter van de club, maar kende vooral zijn verdiensten als voetballer. In zijn lange carrière zou hij alleen voor ‘The Lilywhites’ spelen en in 433 duels 187 goals scoren. In het programmaboekje is dan ook een heel artikel aan deze ‘Preston Plumber’ gewijd.


Sir Tom Finney is één van de beste voetballers die Engeland ooit kende

Nadat we aan een steward de weg richting pub hebben gevraagd passeren we een enorme kermis. Met Pasen is het blijkbaar Preston Fair en ook al is het vroeg in de middag, de attracties zitten aardig vol! In de aardig drukke pub lessen we gauw onze dorst en kijken we het slotkwartier van Manchester United – Chelsea. Er klinkt gejuich als de Londenaren uiteindelijk als winnaar uit de bus komen. Er zal dus wel enige rivaliteit bestaan tussen Preston en Manchester, al is dat niet te vergelijken met de animositeit tussen Preston, Blackburn en Burnley. Die is naar verluid van een heel andere orde.

Omstreeks 14.30 uur is het tijd weer richting Deepdale af te zakken. Na het passeren van het krappe draaipoortje lopen we de turnstile op en bemerken dat we op een soort familietribune zijn uitgekomen. Opa’s, oma’s, kinderen, volwassenen; Paaszaterdag lijkt wel familiy day! Wat opvalt zijn de enorme afbeeldingen van mensen die in de tribune zijn verwerkt. Aan de overzijde plachten we Sir Tom Finney te herkennen; links van ons Bill Shankly en in onze tribune is Alan Kelly afgebeeld. Uit de speakers schalt ‘Everlong’ van The Foo Fighters. Beter kan een match haast niet beginnen!


Elke grootheid heeft zijn eigen tribune (Bill Shankly Kop)

De helden van vandaag kunnen nauwelijks tippen aan de spelers van weleer. Als we door het programmaboekje bladeren komen we nauwelijks een bekende naam tegen. Dat belooft veel goeds! Veel Britse namen; hopelijk is het niveau navenant.


Deze spelers moeten Preston aan drie broodnodige punten helpen vanmiddag

Beide teams beginnen nogal voorzichtig aan het duel. Preston North End kan zich dit weekend zowat veilig spelen. Watford daarentegen is verzeild geraakt in een hevige relegation battle met Crystal Palace en Sheffield Wednesday. De thuisclub gaat het meest voortvarend van start, al blijft de Watford-defensie redelijk makkelijk overeind. Vooral vanaf de linkerkant dreigt Preston met enige regelmaat, maar de eindpass van Ross Wallance komt maar niet aan.

Om ons heen beginnen zich behoorlijk wat mensen op te winden. De targetman van dienst, Jon ‘The Beast’ Parkin (spelen met nummer 26), oogt wat onbeholpen – correctie: is onbeholpen – en mist de ene na de andere kans. De Britse krachttermen vliegen ons om de oren. Ondertussen worden we door de papa van Tom verzocht even op te staan. Als Tom is gepasseerd neemt iedereen weer rustig zijn plaats in en volhardt in de scheldkanonnades. Deze nemen nog wat toe als Watford op 0-1 komt. De pakweg 350 meegereisde fans gaan uit hun dak en het ‘We are staying up, we are staying up!’ galmt door Deepdale. Met deze stand halen ‘The Hornets’ ook de rust.

Nadat tijdens de rust enkele oud-spelers een staande ovatie hebben gekregen van de 12.534 aanwezigen is het tijd voor een spelletje. Nadat drie ballen op doel zijn geschoten kun je je winst verdubbelen via ‘true or false’. De vraag luidt ‘Zijn Preston North End en Watford beide in 1881 opgericht?’. De deelnemende supporter heeft weet van de historie van zijn eigen club en antwoordt ‘true’, voor wat betreft Preston. ‘Let’s ask the Watford fans in the away block’, roept de quizmaster. ‘True, true, true’, galmt het in het uitvak, maar de supporter vertrouwt de zaak niet en antwoordt ‘false’. ‘Oh, what a pity, it’s true!’. Naast mij rolt een huisvrouw haast schuddebuikend van haar zitje vanwege zóveel onnozelheid.


Sir Tom Finney Stand

In de tweede helft heeft ‘The Beast’ plaats moeten ruimen voor Neil Mellor en hiermee komt wat meer vaart in de aanvallen. Sean St. Ledger schuift wat meer door naar voren om zodoende minimaal de gelijkmaker te forceren. Dat lukt ook als Callum Davidson de bal achter doelman Scott Loach werkt: 1-1.

De wedstrijd golft nadien flink op en neer met winstkansen voor zowel Preston alsook voor Watford. In de eerste helft blonk keeper Andy Lonergan vooral uit door hopeloze missers, in de tweede helft houdt hij zijn ploeg een paar keer recht. Een 1-2 achterstand zouden ‘The Liliywhites’ niet meer te boven zijn gekomen, dat staat vast.


Iedereen verlaat het stadion met een dubbel gevoel

Na een paar minuten blessuretijd fluit ref Shoebridge voor het eindsignaal en mag iedereen naar huis. Het was zeker niet best en we vragen ons af waarom we hiervoor zo vroeg zijn opgestaan. Aan de andere kant, het was een match met veel strijd en het is altijd leuk zoiets eens mee te maken. Daarbij, snel naar buiten, want vandaag is het Matchday Madness in de club shop!

Een sleutelhanger, een pin en een ansichtkaart kunnen me wel bekoren en bepakt, bezakt en met een tevreden gevoel lopen we weer richting Preston Railway Station. Na een dik uurtje treinen zijn we weer in Liverpool Lime Street Station en is het tijd om ons op te maken voor de avond en de zondag. Maar voor nu even de schoenen uit en even op adem komen.

Michel Hennen