Zo langzamerhand begint het aantal voetbalpleinen dat we nog niet hebben bezocht in België beperkter te worden. De lange groundhoptrips zijn hier uiteraard debet aan. Wat resteert zijn een aantal restjes die niet met elkaar in verband staan en soms in een soort van niemandsland liggen. Vandaag twee van die restjes: Luik en Haspengouw….

 

 


Inleiding

Het is inmiddels mei en de zomer staat voor de deur. De groundhoptrip waarvan verslag wordt gedaan heeft echter reeds plaatsgevonden enkele dagen na Carnaval. Op dat moment lag er overal een laagje sneeuw, terwijl nu iedereen in de korte broek achter zijn computer zit om dit verslag te lezen.

Waarom, na al die weken, toch nog een verslag? Tsja, we willen graag volledig zijn. Bepaalde factoren hebben ervoor gezorgd dat het verslag nu pas af is. Desondanks kijken we met veel plezier terug op een koude trip door het Luikse en de Haspengouw.

We gaan terug in de tijd. We schrijven 2 maart 2006…

Standard Femina de Liège (Stamnummer 8200)

Oorspronkelijk was het ons plan om nogmaals door de Oostkantons te trekken, maar het slechte weer van de laatste dagen doet ons besluiten de plannen aan te passen.

Zonder een echt plan van aanpak stappen we dan ook omstreeks 09.00 uur in de auto op weg naar onze eerste bestemming: de Vurige Stede. Veel moeite om deze te bereiken kost ons dit alleszins niet. De route loopt via Maastricht en al snel passeren we de Nederlands-Belgische grens. Vooraleer we Luik binnenrijden passeren we een bekende bierbrouwer welke zijn tenten heeft opgeslagen in Jupille.

Na het overleven van een hilarische roller coaster, een paar kilometer verderop, volgen we de aanwijsborden met ‘centre’ erop. De ene keer rijden we over de rechteroever, dan weer op de linkeroever van de Maas. Het enige punt waar je even moet opletten is de afslag bij Kinkempois. De 60 graden-afslag kan nog wel eens voor problemen zorgen, vooral op wedstrijddagen..

Een 45 minuten na vertrek parkeren we dan ook de auto voor de ingang van het complex van de damesafdeling van Standard.


Meer dan een uithangbord valt er bij Standard Femina niet te zien…

Als we een stukje doorlopen worden we gesommeerd maar snel voort te stappen. De titelstrijd is nog volop gaande en dat brengt blijkbaar de nodige stress met zich mee. En ja, daar gaat iedereen op zijn eigen manier mee om…

Royal Standard de Liège (Stamnummer 16)

Desalniettemin hebben we begrip voor de situatie en we lopen verder, richting Bois d’Avroy. In feite loop je de ‘local’ van de Ultras Inferno rechtstreeks binnen. Helaas, ook deze deur is gesloten. Als er dan ook maar iets open is, dan toch zeker de fanshop? En warempel, een vriendelijke mevrouw geeft ons permissie om het Stade Maurice Dufrasne te betreden. Ze wijst ons zelfs nog de juist poort, welke niet is afgesloten.

Eenmaal binnen bemerk je meteen waarom zo veel tegenstanders hier met knikkende knieën naartoe komen: steile tribunes welke zeer dicht op het speelveld zijn gelegen. Qua voetbal is Standard wellicht niet bepaald toonaangevend in België, op supportersgebied des te meer.


T3, de tribune waar de meest fanatieke supporters hun thuishaven hebben…

Voor aanvang van Euro 2000 (het Europees voetbalkampioenschap dat in België en Nederland werd gehouden) is dit stadion nog grondig gerenoveerd en dit is het resultaat. Waarom het stadion eigenlijk één ‘losse’ tribune kent, zal voorlopig nog wel een raadsel blijven. Tot die tijd zullen de Standardiens het moeten doen met de huidige versie van hun ‘Sclessin’.


Zowat de mooiste voetbaltempel van België…

Omdat we al een aantal keren wedstrijden hebben bezocht van Standard, blijven we niet al te lang binnen. Na enige tijd stapen we weer in de auto en verlaten Sclessin (een stadsdeel van Luik). Van hieruit rijden we naar Saint Nicolas.

Royal Football Club Tilleur Saint-Gilles (Stamnummer 2878)

Nadat we in Sclessin linksaf slaan rijden we een paar kilometer door een industriegebied. Plots komen we uit bij een bruggetje (wereldberoemd, wie kent het niet?). We rijden er onderdoor en komen prompt in ‘Klein Sicilië’ terecht. We staan aan de voet van de Côte de Saint Nicolas, welke we noodgedwongen dienen op te rijden om op de plaats van bestemming uit te komen. We schakelen in de bergversnelling en geven een flinke dot gas. Het is echt nodig, want wat is dit steil! Bijkomend probleem: de kaart laat ons in de steek en ons oriëntatievermogen eveneens. Na wat gedraai en gekeer bereiken we dan toch één of ander klein plateau. Daar vandaan moet het toch mogelijk zijn om het stadion te zien liggen? We hebben vernomen dat het langs een spoorlijn in een heuvel ligt. De spoorlijn is alleszins te zien, maar het stadion tot dusver nog niet. Het uitzicht is trouwens prachtig!

Nadat we weer in de auto zijn gestapt, nemen we het eerste de beste straatje naar beneden. Plots, aan de rechterkant een piepklein bordje: Rue de Buraufosse. Voilà, het kan niet meer ver zijn. Na een paar honderd meter slaan we linksaf en parkeren in de Rue du Stade. Als we proberen binnen te raken, blijkt de stadionpoort gesloten. Via een openstaand hekje lukt het echter toch om zonder veel moeite binnen te komen.

Eenmaal binnen treffen we een fraai stadion aan, gelegen in een prachtige omgeving. Het stadion heeft eigenlijk alles wat een groundhopper blieft. Een busuness-seats-achtig gebouwtje, een staantribune, een zittribune en uiteraard authentieke gradins. Als je dan ook nog eens bedenkt wat voor werk het moet zijn geweest om dit voetbalplein in een heuvel aan te leggen kan alleen maar bewondering hebben voor de makers van dit bouwwerk.


Fraai zicht op de (zit)tribune vanaf de authentieke gradins…

Het feit dat dit stadion vooral bij intimi bekend is, heeft te maken met het niveau van de (ex-)bespeler van dit stadion. R.F.C. Tilleur Saint-Gilles speelt slechts in de 2e Provinciale klasse, regio Luik. Erg jammer, want dit stadion verdient beter.

In het verleden werd er echter wel degelijk op niveau gespeeld. Zo speelde R.F.C. Liège gedurende de seizoenen 1994-1995 tot en met 1999-2000 onder de naam Royal Tilleur Football Club Liégeois (in de volksmond Tilleur-Liège genaamd) in dit stadion. Het stadion voldeed destijds niet aan alle gestelde veiligheidsmaatregelen, zodat risicomatchen (zoals tegen K.V. Mechelen) in het Stade de Pairay werden afgehaspeld. Het seizoen nadien werd het Stade de Pairay definitief (voor enkele jaren, zo zou achteraf blijken) de thuisbasis voor R.F.C. Liège.


Stade Buraufosse is schitterend gelegen en een absolute aanrader!

Vanuit de Rue du Stade gaat de route verder door de agglomeratie Luik. Het nodige speurwerk heeft er namelijk voor gezorgd dat we erachter zijn gekomen dat R.R.F.C. Montegnée nòg een stadion heeft. Met de nodige ambities wordt dan ook koers gezet naar Montegnée.

Een twintigtal minuten verder zijn we een illusie armer. Er ligt in de buurt van het Stade Joseph Vanstraelen wel degelijk een veld, maar het ontstijgt niet het niveau van pakweg Eendracht Vinkt. Jammer.

Omdat we pas een tweetal stadions hebben gezien en het uurwerk nog geen twaalf maal heeft geslagen, besluiten we door te rijden naar Tongeren.

Koninklijke Sportklub Tongeren (Stamnummer 54)

Vanuit Montegnée rijden we dan ook richting autostrade en via het knooppunt Loncin draaien we weer snelweg op, richting Luik. De afslag Rocourt is de onze en binnendoor rijden we naar Tongeren. Als we Vlaanderen inrijden is het nog slechts luttele kilometers vooraleer we een bordje met ‘De Motten’ in de berm zien staan. We slaan rechtsaf en parkeren voor het sportcentrum.


Het enige zichtbare overblijfsel van Sportcentrum De Motten…

Buiten een tribune valt er niks te zien. Natuurlijk, in de verte ontwaren we een scorebord, maar of dat nog wordt gebruikt? Omdat de dooi hier nog nauwelijks zijn intrede heeft gedaan kunnen we niks zeggen over bijvoorbeeld het veld. Alles is nog immer bedekt met een laagje sneeuw. Omdat er een gure wind waait over het sportcentrum, legen we nog snel onze blazen en stappen in de auto voor onze laatste bestemming van de dag.

Koninklijke Sint Truidense Voetbalvereniging (Stamnummer 373)

We verlaten Tongeren, maar niet voordat we een bezoekje hebben gebracht aan de plaatselijke GB. Het is elke keer weer leuk om te zien in hoeverre het assortiment afwijkt van hetgeen in Nederland gewoon is. Ons oog valt deze keer op literflessen Minute Maid. Nee, niet zomaar jus d’orange, maar ‘avec pulpe’! Het smaakt naar meer, evenals de stadions welke we tot dusver hebben gezien. Snel dus weer de auto in en op weg naar de Fruithoofdstad van België.

Al snel verlaten we de gemeente Tongeren en via een steenweg komen we al vrij snel in Sint Truiden uit. Ook deze plaats is niet nieuw voor ons. We zijn er reeds een aantal malen geweest en menen ons dan ook prima te kunnen oriënteren.

De vele tractoren die ons pad kruisen belemmeren ons zicht in zoverre dat het stadion niet in één keer wordt bereikt. Met dank aan degene die de nieuwe, oerlelijke tribune heeft opgetrokken bereiken we toch al snel Staaien. Aldaar lezen we de tekst ‘Truineers, a ras apoat’. Mooi, dat belooft!

Als we langs de achterzijde van de enorme zittribune lopen, komen we al snel in het toenmalige uitvak terecht. Juist, het uitvak waar we een aantal jaren geleden nog appelmoes hebben gemaakt.


Helaas, ook Staaien is ten prooi gevallen aan infrastructurele vernieuwing…

De paar gemeentewerkers welke aan het werk zijn op het veld kijken ons wat schuchter aan. Blijkbaar zijn ze niet helemaal gerust. We stellen hen al snel op hun gemakt. ‘We zijn noch van het Parket van Hasselt, noch secondanten van Pietro Allatta. We komen uit Nederland om een paar foto’s te trekken van Staaien’. De mannen kijken ons aan en bedenken zich met welke van de drie groepen ze het minst zijn opgezet…

Vriendelijke mensen trouwens, we mogen verder. We zijn vooral content dat de deur naar het op etage 1 gelegen uitvak openstaan. Nou ja, deur. Er hangen een paar plastic lamellen te waaien in de wind. Lopen we een uitvak binnen, of toch een koelcel?

Op de eerste etage aangekomen lopen we een klein, onooglijk, maar daarom juist charmant uitvak binnen.


Zéér fraai uitvak met dito akoestiek waar wij ons allerminst zouden vervelen…

De tribune is erg steil en de beenruimte is miniem. Dit in combinatie met het plexiglas en het net waarmee het geheel is afgemaakt, maken dit vak haast het enige in haar soort. Het lage dak moet welhaast voor een prima akoestiek zorgen!

Vanuit etage 1 dalen we weer af naar de begane grond. Onder het uitvak maken we kennis met een aantal fraaie stukjes graffiti. Van daaruit lopen we zonder veel moeite de hoofdtribune op. Deze heeft in de loop van de tijd een likje verf gekregen. Of rood nu de meest gepaste kleur is laten we maar in het midden. Aan de achterzijde van de hoofdtribune is een klein pleintje gelegen. Later zou dit pleintje vernoemd worden naar Raymond Goethals, de succestrainer van weleer.


‘Raymond la Science’ op de foto met die andere spraakwaterval uit het Belgische voetbal…

Erg apart is het outdoor-museum dat aan het pleintje is gevestigd. Tal van foto’s waarop de recente historie van S.T.V.V. valt af te lezen zijn aan een muur bevestigd. Erg fraai en leuk om bijvoorbeeld de rust door te komen. Successen vervelen immers nooit, en dat geldt dus ook voor de Truienaars.

Als we ook nog de staantribune aan de straatkant hebben bezichtigd is het tijd om naar huis te gaan. Het is nog altijd vrij koud en we hebben het eigenlijk wel gezien op Staaien. Al met al toch een erg karakteristiek stadion waar het soms nog eens kan spoken. Wie weet, maken we dat nog wel een keertje mee…

Nadat we ons al slalommend langs een aantal trekkers een weg door de Haspengouw hebben gebaand komt Maastricht weer in ons vizier. Tijd dus om een geslaagd dagje groundhoppen af te sluiten. Het was weer fun (vooral in het Luikse), maar er is vast nog wel meer te vinden in de Euregio!

Lateral Boys